Jump to content

achterdeur

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From Middle Dutch afterdore. Equivalent to achter +‎ deur.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈɑx.tərˌdøːr/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ach‧ter‧deur

Noun

[edit]

achterdeur f (plural achterdeuren, diminutive achterdeurtje n)

  1. back door
    Antonym: voordeur
    Ze gingen het huis binnen via de achterdeur.
    They entered the house through the back door.
    De achterdeur was op slot, dus moesten we rondlopen naar de voorkant.
    The back door was locked, so we had to walk around to the front.
    Hij schilderde de achterdeur groen.
    He painted the back door green.

Derived terms

[edit]