aarzeling
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From aarzelen (“to hesitate”) + -ing.
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]aarzeling f (plural aarzelingen, diminutive aarzelingetje n)
- hesitation
- De moedige politieagent sprong zonder aarzeling in het kanaal om het kind uit het water te halen. Hij aarzelde geen moment.