Jump to content

aangesteld

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

aangesteld

  1. past participle of aanstellen

Declension

[edit]
Declension of aangesteld
uninflected aangesteld
inflected aangestelde
positive
predicative/adverbial aangesteld
indefinite m./f. sing. aangestelde
n. sing. aangesteld
plural aangestelde
definite aangestelde
partitive aangestelds

Anagrams

[edit]