Jump to content

aangepakt

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

aangepakt

  1. past participle of aanpakken

Declension

[edit]
Declension of aangepakt
uninflected aangepakt
inflected aangepakte
positive
predicative/adverbial aangepakt
indefinite m./f. sing. aangepakte
n. sing. aangepakt
plural aangepakte
definite aangepakte
partitive aangepakts