aaibaarheidsfactor
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From aaibaarheid (“pettability”) + -s- + factor (“factor”).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]aaibaarheidsfactor m (plural aaibaarheidsfactoren)
- the level of cuddliness or likability
- Een teddybeer heeft een hoge aaibaarheidsfactor.
- A teddy bear has a high level of cuddliness.
- Wim Daniëls, Blits!: de taal van de jaren zestig, De Bezige Bij 2015, e-book:
- Rudy Kousbroek beschreef in zijn boek De aaibaarheidsfactor, uit 1969 (met een aaibaar omslag), de aaibaarheidsfactor van dieren [...]
- Rudy Kousbroek described the degree of cuddliness that animals have in his book De aaibaarheidsfactor from 1969 (with a pettable cover) [...]
- Rudy Kousbroek beschreef in zijn boek De aaibaarheidsfactor, uit 1969 (met een aaibaar omslag), de aaibaarheidsfactor van dieren [...]
- Graa Boomsma, Vrijheid in de steigers: een literaire zwerftocht door Amerika, In de Knipscheer 1985, 40:
- We lopen nog wat door Avalon, proberen kleine zwerfkatjes te aaien (maar hun aaibaarheidsfactor is zeer laag).
- We walk through Avalon some more, and try to pet some baby stray cats (but their petting potential is very low).
- We lopen nog wat door Avalon, proberen kleine zwerfkatjes te aaien (maar hun aaibaarheidsfactor is zeer laag).