From Wiktionary, the free dictionary
{{subst:nl-verb-entry-1p|infinitive}} — de stam, dus de eerste pers. + gebiedende wijs{{subst:nl-verb-entry-2p|infinitive}} — de stam + t, dus de tweede en derde pers.{{subst:nl-verb-entry-3p|infinitive}} — verleden tijd (enkelv.){{subst:nl-verb-entry-3p|infinitive|number=plural}} — verleden tijd (meerv.){{subst:nl-verb-entry-3p|infinitive|tense=present}} — tegenwoordige tijd meervoud (enkel nodig voor scheidbare ww'en)- Oud:
{{subst:nl-verb-entry-extra|infinitive}} — tegenwoordige tijd meervoud (enkel nodig voor scheidbare ww'en)
{{subst:nl-verb-entry-4p|infinitive}} — voltooid deelwoord{{subst:nl-verb-entry-4p|infinitive|tense=present}} — onvoltooid deelwoord{{subst:nl-verb-entry-extra2|infinitive}} — als de verleden tijd (meerv.) en het voltooid deelwoord hetzelfde is
