Nedersaksisch
Appearance
Dutch
[edit]Alternative forms
[edit]Etymology
[edit]From Nedersaksen + -isch or neder + Saksisch.
Pronunciation
[edit]Adjective
[edit]Nedersaksisch (not comparable)
Declension
[edit]Declension of Nedersaksisch | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | Nedersaksisch | |||
inflected | Nedersaksische | |||
comparative | — | |||
positive | ||||
predicative/adverbial | Nedersaksisch | |||
indefinite | m./f. sing. | Nedersaksische | ||
n. sing. | Nedersaksisch | |||
plural | Nedersaksische | |||
definite | Nedersaksische | |||
partitive | Nedersaksisch |
Proper noun
[edit]Nedersaksisch n
- the Low Saxon language
- 2005, Henk Bloemhoff, Taaltelling Nedersaksisch: Een enquête naar het gebruik en de beheersing van het Nedersaksisch in Nederland, Groningen: Sasland, page 9:
- Zoals gebruikelijk is, wordt de aanduiding Nedersaksisch hier gehanteerd als overkoepelende term voor het Gronings, Drents, Stellingwerfs, Sallands, West-Overijssels, Twents, Achterhoeks en Veluws. Het aangrenzende Nedersaksisch sprekende gebied in Duitsland werd niet in het onderzoek betrokken.
- (please add an English translation of this quotation)
- 2018, Mathilde Jansen, Nicoline van der Sijs, Fieke Van der Gucht, Johan De Caluwe, Atlas van de Nederlandse taal: Editie Nederland, Lannoo (publisher), page 135:
- Het Nedersaksisch strekt zich uit over een groot deel van Nederland en Duitsland.
- Low Saxon extends over a large part of the Netherlands and Germany.
- 2005, Henk Bloemhoff, Taaltelling Nedersaksisch: Een enquête naar het gebruik en de beheersing van het Nedersaksisch in Nederland, Groningen: Sasland, page 9:
Synonyms
[edit]- Platduits
- Nederduits (strict sense)
Meronyms
[edit](in the Netherlands)
Holonyms
[edit]- Nederduits (broad sense)