Citations:tuigen
Jump to navigation
Jump to search
Dutch citations of tuigen
- 1876, Johann Renner, Livländische Historien, page 243:
- Tuigen weren hir by Johan Wrangel to Weidima, Johan Schlippenbeke, Jorgen Slippenbeke, Dirck Lode1, alle vam adel.
- 1810, Petrus Weiland, Nederduitsch taalkundig woordenboek, Volume 10, page 208:
- TUIGEN, bedr. w., gelijkvl. Ik tuigde, heb getuigd. Eene zaak door zijn getuigenis bekend maken, of bevestigen : wel tuigen storting van veel bloe's. Vond. Dat Teroane tuigh. Oudaen. Ook onz., van iets getuigen: men van hem tuigt. Vond. Van hier tuige. Zamenstell.: betuigen, getuigen, en de daarvan afgeleide woorden.
- 1850, De tijdspiegel, page 118:
- Laet tuigen van mijn deught die schaerden van mijn stael ?
- Laet tuigen van mijn deught zoo veel gebroken lanssen :
- Laet tuigen van mijn deught die neergestegen transsen:
- Laet tuigen van mijn deught dat kerckhof bang van doón :
- Laet tuigen van mijn deught die naklank droef van toon :
- Laet tuigen van mijn deught die opgegraven straten :
- Laet tuigen van mijn deught den roof van mijn soldaten:
- Laet tuigen van mijn deught de smoock, het puin, het vier,
- En d' Adelaer die zweeft in 't veldt van ons banier:
- Laet tuigen van mijn deught dees gapende quetzuuren,
- Eerteeckens, die ick kreegh in 't stormen op de muuren.
- 1870, Joost van den Vondel, De complete werken van Joost van Vondel, page 125:
- Laat tuigen van mijn deugd die schaarden van mijn staal:
- Laat tuigen van mijn deugd zoo veel gebroken lansen:
- Laat tuigen van mijn deugd die neêrgestegen* transsen .
- Laat tuigen van mijn deugd dat kerkhof, bang* van doön:
- Laat tuigen van mijn deugd die naklank, droef von toon:
- Laat tuigen van mijn deugd die opgegraven straten:
- Laat tuigen van mijn deugd de roof van mijn soldaten:
- Laat tuigen van mijn deugd de smook, het puin, liet vier,
- En de adeler, die zweeft in 't veld van ons banier:
- Laat tuigen van mijn deugd dees gapende kwetsuren,
- Eerteckens, die ik kreeg in 't stormen op de muren.
- 1814, Jacobus Scheltema, Peter de groote, keizer van Rusland, in Holland en te Zaandam, in 1697 en 1717, page 39:
- Hij kalefaterde dit scheepje, bragt er mast en zeil in, tuigde het verder op, en zeilde en laveerde met hetzelve in de Jauza, voor het oog van den verwonderden Prins.
- 1901, S. Coolsma, De zendingseeuw voor Neederlandsch Oost-Indië, page 565:
- Er is van hen getuigd, dat hij een man des gebeds was als weinigen.
- 2009, Pieter De Gtnestet, De Dichtwerken, page 291:
- Aanbaden met gebogen knieën
- Al tuigden van uw zedig schoon
- Der kunstnaars kunst, der dichtren toon.
- 1720, Arnold Moonen, Vervolg der poëzye van Arnold Moonen, page 12:
- Dit tuigt van post tot post de brief,
- Gesterkt door Bentheims hant en zegel,
- En biecht in elke zyde en regel,
- Hoe hem zyn albekoorlyk lief
- Door haere lonken houdt betovert,
- En met vernuft met al verovert.