voorbijgaand

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

voorbijgaand

  1. present participle of voorbijgaan

Declension

[edit]
Declension of voorbijgaand
uninflected voorbijgaand
inflected voorbijgaande
positive
predicative/adverbial voorbijgaand
voorbijgaande
indefinite m./f. sing. voorbijgaande
n. sing. voorbijgaand
plural voorbijgaande
definite voorbijgaande
partitive voorbijgaands