bubbel

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

Originally a variant of bobbel. From Middle Dutch bubbel. Several senses are semantic loans from English bubble.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈbʏ.bəl/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: bub‧bel
  • Rhymes: -ʏbəl

Noun

[edit]

bubbel m (plural bubbels, diminutive bubbeltje n)

  1. a bubble, spheric volume of air or another gas
    Synonym: bel
  2. a bubble ((period of) economic activity depending on speculation or embezzlement)
    Synonym: zeepbel
  3. a bubble (unknowingly socially divergent and isolated clique)
  4. a bubble, relatively isolated group of people who limited their social contacts largely to each-other, e.g. to prevent infection during a pandemic. (This is a hot sense, kept provisionally)
    • 2020 June 3, "Van vier vaste vrienden in je bubbel naar tien per week: hoe zit dat juist, en wat zijn de “zes gouden regels”?", Het Laatste Nieuws, replaced originial emphasis.
      De veiligheidsafstand van 1,5 meter blijft van toepassing, behalve met huisgenoten onder eigen dak, bij kinderen jonger dan 12 jaar en mensen uit je eigen uitgebreide bubbel.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 2020 August 31, Erik van Lakerveld, “Schaatsunie schrapt eerste vier wereldbekers vanwege corona”, in Volkskrant:
      ‘Het creëren van een bubbel, waarin sporters en begeleiders zijn afgeschermd van de buitenwereld, lijkt een goed concept om coronaproof te kunnen sporten.’
      (please add an English translation of this quotation)
    • 2020 September 12, Sam de Graaf, “Sociale bubbel en avondklok: gaat Nederland op de Belgische toer?”, in Parool:
      Zo gold begin vorige maand een uiterste sluitingstijd van 23.00 uur voor de Antwerpse horeca en leven Belgen nog altijd met de zogenoemde ‘bubbel van vijf’; ieder gezin in België mag afspreken met maximaal vijf andere mensen.
      (please add an English translation of this quotation)

Derived terms

[edit]

Swedish

[edit]

Etymology

[edit]

Back-formation from bubbla.

Noun

[edit]

bubbel n

  1. something that bubbles
  2. (colloquial) sparkling wine
    Synonyms: skumpa, mousserande vin
  3. (colloquial) blather

Declension

[edit]

Derived terms

[edit]

References

[edit]